Chat

Een trui aanpassen aan je eigen maten

De standaard maten van een breipatroon komen niet altijd mooi overeen met je eigen maten. Of een trui heeft een recht model terwijl je graag taillering zou willen (zoals bij IJslandse truien). Dan kun je relatief eenvoudig het patroon aanpassen aan je eigen maten. Het vergt even wat meet- en rekenwerk, maar als je dat één keer hebt gedaan is het daarna steeds makkelijker.

NB. In deze post ga ik ervan uit dat je tailleomtrek kleiner is dan je heupomtrek. Natuurlijk geldt dat niet voor iedereen. Heb jij meer het ‘appel’ dan het ‘peer’ figuur, dan zul je waarschijnlijk liever voor een recht model gaan zonder taillering.

Over minderen en meerderen

Ik heb verschillende methodes van minderen en meerderen geprobeerd, en onderstaande vind ik persoonlijk het mooiste resultaat geven. Ik minder meestal 4 steken per toer. Aan de voorkant minder ik vlakbij de zijkant en aan de achterkant meer naar het midden toe. Je ziet dan op de rug lijnen die de zandloper-vorm benadrukken:
minderen-taillering-trui-2
Vind je dat niet mooi, dan kun je op de rug ook dichter bij de zijkanten minderen net als aan de voorkant. Hoef je niet zoveel steken te minderen, dan zou je ook 2 steken per toer kunnen minderen alleen aan de zijkanten.

Het minderen doe ik op twee manieren: op de ene plek brei ik 2 steken recht samen en op de andere plek haal ik twee steken recht af, zet ze (gedraaid) terug op de linkernaald en brei ze vervolgens samen (in het Engels SSK ofwel slip, slip, knit genoemd). De ene manier van minderen leunt wat naar rechts en de andere naar links, en daardoor krijg je die schuin naar elkaar toelopende lijnen. Aan de voorkant ziet dat er zo uit:
p1150222c
In een schema gezet ziet het minderen voor de taillering er als volgt uit (klik om te vergroten):
minderen-voor-tailleringVanaf de taille richting de borst moet er meestal weer gemeerderd worden. Dat doe ik op dezelfde plekken als de minderingen. Persoonlijk vind ik het resultaat het mooist (het minst zichtbaar) als je in de voor- en achterkant van een steek breit. De draad tussen twee steken oppakken en gedraaid breien is een andere optie.

Maar hoeveel steken moeten er geminderd en gemeerderd worden??

Stap 1 – Meten

Een proeflapje. Brei eerst een proeflapje en was en droog dat op de manier waarop je de trui zult gaan wassen. Meet hoeveel steken en hoeveel toeren je hebt per 10 cm. Deel dat vervolgens door 10 zodat je het aantal steken en toeren per cm krijgt. Heb je bijvoorbeeld 19 steken en 25 toeren per 10 cm, dan is dat 1,9 steken en 2,5 toer per cm.

Je maten. Meet de volgende maten op bij jezelf (een beetje hulp is handig, vooral bij de lengte):

  • Omtrek borst
  • Omtrek taille
  • Omtrek heupen (ter hoogte waar je de onderboord van de trui wilt hebben)
  • Omtrek pols, elleboog en bovenarm
  • Afstand heup-taille, heup-borst en heup-oksel (heup = ter hoogte van de onderboord)
  • Afstand taille-borst
  • Afstand borst-oksel
  • Afstand pols-elleboog en pols-oksel

 

Stap 2 – Bepaal de speling

Wil je je trui precies passend, hou dan de maten aan zoals je ze gemeten hebt. Wil je een beetje extra ruimte, tel dan 2 tot 5 cm bij de maten op (dit wordt wel ‘positive ease’ genoemd). Wil je een slim-fit model (‘negative ease’), trek dan 2 tot 5 cm van de maten af.

 

Stap 3 – Rekenen

Door je heupomtrek te vermenigvuldigen met het aantal steken per cm kom je op het totale stekenaantal uit dat je moet opzetten. Rond dit aantal af naar een even aantal. Brei je een boord 2r/2av, zorg dan dat het aantal steken dat je opzet deelbaar is door 4.
[Heb je bijvoorbeeld een heupomtrek van 96 cm en het aantal steken per cm is 1,9, dan zet je 96 x 1,9 = 182,4 steken op, afgerond naar een even getal is dat 182. Dit is niet deelbaar door 4, dus dan zet je 180 of 184 steken op (of je breit een ander soort boord, bijvoorbeeld gerstekorrel of 1r/1av). Wil je de trui iets losser dan zou je uit kunnen gaan van 99 cm en dan zet je 99 x 1,9 = 188 steken op.]
Reken op dezelfde manier uit hoeveel steken je ter hoogte van je taille en borst nodig hebt en rond ook dit af naar een even aantal.

Van heup naar taille ga je steken minderen. Trek het aantal steken voor de taille af van het aantal steken voor de heup om te weten hoeveel. Dit aantal moet geminderd worden over de afstand heup-taille. Als je niet wilt minderen in de boord, bepaal dan eerst hoeveel cm je de boord wilt hebben en trek dat ervan af.
[Bijvoorbeeld: je afstand heup-taille is 15 cm. Exclusief een boord van 4 cm heb je dan 11 cm om te minderen.]
Je mindert 4 steken per toer (of 2) dus deel het aantal steken dat je moet minderen door 4 (of 2). (Je kunt ook 4 steken per toer minderen en tot slot een keertje 2 als dat zo uitkomt met het aantal steken.) Nu weet je hoeveel keer je een toer met minderingen moet breien. Deel het aantal cm dat je hierboven hebt bepaald [11 cm in het voorbeeld] door het aantal minderingstoeren dat je moet breien. Dit geeft je de afstand tussen de minderingstoeren.
[Bijvoorbeeld: je wilt minderen van 180 steken (heup) naar 140 steken (taille). Dat zijn 40 steken om te minderen. Je mindert 4 steken per toer, dus dat zijn 40 : 4 = 10 toeren waarin je mindert. Over een afstand van 11 cm betekent dat dat je elke 11 : 10 = 1,1 cm dus ongeveer elke cm een toer met minderingen breit.]

Wil je niet steeds hoeven meten, dan kun je ook uitrekenen hoeveel toeren er tussen de minderingen moeten zitten. Vermenigvuldig daarvoor het aantal centimeters heup-taille met jouw aantal toeren per cm. Vervolgens deel je dit door het aantal minderingstoeren dat je moet uitvoeren.
[Bijvoorbeeld je aantal toeren per cm was 2,5, dus over een afstand van 11 cm brei je 11 x 2,5 = 27,5 toeren, afgerond 28 toeren. 10 keer minderen over 28 toeren, 28 : 10 = 2,8 dus je mindert ongeveer elke 3e toer. Je komt dan niet helemaal uit, dus je zou eerst 8 keer elke 3e toer kunnen minderen en dan nog 2 keer elke 2e toer.]

Van taille naar borst zul je waarschijnlijk weer wat steken moeten meerderen, reken uit hoeveel. Dit aantal steken meerder je over de afstand taille-borst. Reken op dezelfde manier als hierboven uit per hoeveel cm of per hoeveel toeren je moet meerderen.
[Bijvoorbeeld: je meerdert van 140 steken (taille) naar 166 steken (borst). Dat zijn 26 steken om te meerderen en je meerdert 4 steken per toer; 26 : 4 = 6,5, dus dat zijn 7 toeren met meerderingen (6 keer 4 steken meerderen en nog 1 keer 2 steken meerderen). Stel je afstand taille-borst is 20 cm, dan meerder je dus over een afstand van 20 cm.  20 cm : 7 = 2,9 cm, dus je meerdert elke 3 cm. Ofwel als je de toeren wilt tellen: het aantal toeren over die afstand is 20 cm x 2,5 toeren/cm = 50 toeren. 50 toeren: 7 = 7,1 dus je meerdert elke 7e toer vanaf de taille.]

Daarna brei je door tot je de hele lengte heup-oksel gebreid hebt. Op basis van het aantal steken op borsthoogte kijk ik altijd even in het patroon bij welke maat ik het dichtst in de buurt zit. Als bijvoorbeeld maat S eindigt met 170 steken voor het lijf en ik heb er 166, dan meerder ik in één van de laatste toeren nog 4 steken. Zit je helemaal niet bij een maat in de buurt dan kun je ook je eigen maat verder breien, zorg dan wel dat het aantal steken dat je hebt deelbaar is door het aantal steken van het telpatroon van de schouderpas (dat is vaak een herhaling van 8 of 10 steken).

Voor de mouwen ga je op dezelfde manier te werk. Je rekent uit hoeveel steken je ter hoogte van de pols, elleboog en bovenarm wilt hebben en bekijkt hoeveel meerderingen je daartussen nodig hebt. In de mouw meerder je telkens 2 steken per toer, 1 aan weerszijden van het begin van de ronde. Dus als je 16 steken wilt meerderen zijn dat 16 : 2 = 8 toeren met meerderingen. Als de lengte pols-elleboog 16 cm is meerder je dus elke cm. Het aantal toeren over die 16 cm is 16 x 2,5 = 40 toeren, dus dan meerder je elke 40 : 8 = 5 toeren. Hou ook hier rekening met een boord, als je niet in de boord wilt meerderen. Bovenaan gekomen kijk je ook hier of je bij dezelfde maat in de buurt zit, zodat je eventueel nog een paar steken kunt meerderen en dan de schouderpas volgens het patroon verder kunt breien.

Het is een heel verhaal, maar ik hoop dat de voorbeeldberekeningen veel duidelijk maken. Heb je vragen, aarzel dan niet om ze hier te stellen!

 

Chat

Ravelry

Ik kom ze nog steeds tegen – breisters en haaksters die nog nooit van de website Ravelry gehoord hebben. Het is één van mijn favoriete websites -bijna onmisbaar!- en daarom, voor diegenen die het nog niet kennen, hier een korte introductie.

Wat is Ravelry?
www.ravelry.com is een grote, wereldwijde brei- en haakcommunity én een enorme patronendatabase. Je kunt er zoeken naar patronen, kijken naar projecten van anderen en je eigen projecten bijhouden. De website is gratis (net als veel patronen), je hoeft je alleen even aan te melden. De website is grotendeels in het Engels maar je kunt ook projecten en patronen in andere talen vinden.

Ravelry logo

Patronen zoeken
Er staan op dit moment ruim 530.000 patronen op Ravelry, waarvan zo’n 30% gratis. De rest komt uit boeken of is per download te betalen. Het is heerlijk bladeren door de patronendatabase om inspiratie op te doen voor nieuwe projecten. Maar je kunt ook heel gericht zoeken. Niet alleen op trefwoord, maar ook op bijvoorbeeld naalddikte, stekenverhouding, leeftijd, geslacht of het aantal meter garen dat je hebt. Ideaal als je een paar bollen van een bepaald garen hebt en niet weet wat je ervan zult gaan maken. Of juist als je precies weet wat je wilt maken, maar geen patroon hebt. Zo zocht een klant laatst een patroon voor een vest met kabels dat ze met Alafoss lopi wil gaan breien. Met de zoekopdracht [trefwoord: cables, category: cardigan en stekenverhouding: 12-14 steken per 10 cm] was het resultaat: 378 patronen waarvan 52 gratis. Ideaal!

Zoeken naar kabelvesten in de patronendatabase
Zoeken naar kabelvesten in de patronendatabase

Je eigen projecten bijhouden
In ‘My notebook’ kun je onder ‘Projects’ al je projecten opslaan. Ik vind dat erg handig om later terug te kunnen vinden welk patroon of welk garen ik ook alweer had gebruikt. Je kunt ook notities kwijt, bijvoorbeeld als je aanpassingen in het patroon hebt gemaakt. Ik doe er ook altijd een paar fotootjes bij. Dat geeft een mooi overzicht en zo is er voor anderen ook weer wat te zien.

Project op mijn Ravelry pagina
Project op mijn Ravelry pagina

Andermans projecten bekijken
Als er vrienden op Ravelry zitten kun je leuk meekijken wat die voor nieuws hebben gemaakt. Wat ik altijd doe als ik een mooi patroon heb gevonden, is de projecten bekijken die anderen met dat patroon gemaakt hebben. Dat is superhandig. Je kunt het patroon bijvoorbeeld in allerlei kleuren bekijken om te zien wat je leuk vindt, of welk garen er goed bij past. Ook kun je de opmerkingen lezen, zoals dat een patroon klein of groot uitvalt. En soms ziet een patroon er bij een model erg leuk uit maar zie je dat het kledingstuk bij ‘echte mensen’ niet zo goed zit, en dat je beter even verder kunt kijken voor een ander patroon…

Andere leuke dingen
Erg handig is dat je leuke patronen of projecten met één klik aan je favorieten kunt toevoegen. Zo vind je ze later makkelijk terug. En het is een mooi compliment als anderen jouw project aan hun favorieten toevoegen!
Verder kun je op Ravelry lid worden van allerlei groepen, zoals de Sock knitters, Vintage knitters, Lopi yarn group, Dutch crafters group, Arne & Carlos, Harry Potter fangroep, je kunt het zo gek niet bedenken! Op de pagina van zo’n groep vind je alle projecten bij elkaar die met dat thema te maken hebben en je kunt via het forum praten met anderen met dezelfde interesse. Ook handig als je vragen hebt over een patroon.
Tot slot zijn er nog leuke gezamenlijke projecten. Je kunt bijvoorbeeld meedoen met swaps in binnen- en buitenland of met een KAL/CAL (knit/crochet along, oftewel met een groepje hetzelfde patroon maken).

Kortom, zit je nog niet op Ravelry, meld je dan meteen aan :-). Zoek meteen even via People naar Wol van Pol en voeg ons aan je vrienden toe!

Citaat

Breinaaldenhoes

Mijn collectie sokkenbreinaalden is aardig gegroeid en het was tijd om daar eens een mooie hoes voor te maken.  Ik ben niet echt een goede naaister maar dit klusje viel me erg mee. Voor wie ook zo’n hoes wil maken volgt hier de stap-voor-stap beschrijving met foto’s!

Breinaaldenhoes Knitpro sokkenbreinaalden 01

Ik heb sokkenbreinaalden in twee verschillende lengtes, 15 en 20 cm, dus ik wilde een hoes maken met twee lagen. Omdat de sokkenbreinaalden van Knitpro Symfonie wood van zichzelf al erg mooi zijn heb ik een neutrale stof gekozen, zodat ze goed tot hun recht komen.

Benodigdheden
Voor een hoes met 12 vakjes* heb je nodig:

  • Een stuk stevige stof van 71 cm hoog en ca. 45 cm breed, en garen in bijpassende kleur. Wil je een hoes voor meer of minder of dikkere naalden, pas de breedte daar dan op aan.
  • Ca. 2 meter biaisband en bijpassend garen
  • Een koordje voor de sluiting (kan ook met klitteband, elastiek of knopen)
  • Naaimachine
  • Quiltlineaal en/of meetlint
  • Stofschaar of snijmat + rolmes
  • Eventueel een tube textiellijm

*Voor naalden van 15 en 20 cm lengte, in de diktes 2 – 2,25 – 2,5 – 2,75 – 3 – 3,25 – 3,5 – 4 – 4,5 – 5 – 5,5 en 6 mm


Daar gaan we
:

Zet garen op de machine in de kleur van de biaisband. Neem de lap stof en naai biaisband langs beide korte zijden (foto 1).

Vouw de lap dubbel, maar laat 7 cm ruimte tussen beide met biaisband afgezette zijden (foto 2 & 3).Breinaaldenhoes Knitpro sokkenbreinaalden 03
Vouw dan de lap nogmaals over de lengte dubbel, en zorg dat het stuk dat je naar achteren hebt omgeslagen aan de bovenkant 5 cm uitsteekt (foto 4). Het onderste vak is nu 10 cm hoog, het bovenste vak 17 cm hoog en het geheel 22 cm hoog (foto 4).

Snijd de linker zijkant recht af met het rolmes en naai er biaisband langs (foto 5). Vind je het lastig om de biaisband goed vast te spelden, gebruik dan eerst wat textiellijm om de biaisband op de juiste plek te plakken, dan kun je het daarna makkelijk vastnaaien. Laat de rechter zijkant onafgewerkt.

Om het netjes af te werken heb ik de biaisband aan de onder- en bovenkant dichtgeplakt met textiellijm (foto 6 en 7) maar je kunt het ook open laten.Breinaaldenhoes Knitpro sokkenbreinaalden 05De hoes ziet er nu zo uit (foto 8). Zet garen op de machine in een kleur die past bij de stof.

Steek je dunste breinaalden in de hoes en markeer waar de naad moet komen (foto 9).

Naai de naad netjes dicht en naai daarbij niet over de biaisband heen (foto 10).

Steek de op-één-na-dunste breinaalden ernaast en markeer weer waar de naad moet komen (foto 10). Werk zo verder tot je alle vakjes hebt gemaakt.
Breinaaldenhoes Knitpro sokkenbreinaalden 07
Snijd de overtollige stof weg op 7 mm vanaf de laatste naad (afhankelijk van de breedte van je biaisband). Zet weer de eerste kleur garen op je machine en naai vervolgens biaisband langs deze zijkant.

Naai er een koordje aan, rol op en geniet van de mooie breinaaldenhoes die je hebt gemaakt!

Breinaaldenhoes Knitpro sokkenbreinaalden 08Breinaaldenhoes Knitpro sokkenbreinaalden 09
Dit slimme patroontje heb ik niet zelf bedacht, maar gevonden op deze website. Het verschil is dat ik de maten heb aangepast aan sokkenbreinaalden en ook biaisband langs de zijkanten heb genaaid in plaats van deze randen onafgewerkt te laten.

Oh ja, wil je ook van die mooie Symfonie wood breinaalden? Kijk dan eens in onze webinkel.

 

Status

Wollen kleding schoonhouden

Als je veel tijd hebt gestoken in je breiwerk dan wil je natuurlijk dat het zo lang mogelijk mooi blijft. Sommige wollen garens zijn ‘superwash’ behandeld zodat ze in de wasmachine kunnen, maar veel garens ook niet. Hoe kun je deze wollen kleding het beste schoonhouden? Hier een paar tips.

1. Was niet te vaak. Pure wollen kleding hoeft lang niet zo vaak gewassen te worden als andere kleding. Wol heeft een zelfreinigend vermogen en neemt nauwelijks luchtjes op. Dit vermogen kun je lang behouden door de wollen kleding niet te vaak te wassen.

2. Luchten. Wil je je trui, vest of deken op een gegeven moment toch wat opfrissen dan is het vaak voldoende om het een paar uur aan een hangertje buiten te hangen in de wind.

3. Mist. Wol buiten hangen om te luchten werkt nog beter als het mistig is. Hang de wollen trui of deken daarna nog even binnen en laat het goed drogen voor het weer de kast in gaat.

4. Sneeuw. In noordelijke landen is het een beproefde methode: leg het kledingstuk op verse, schone sneeuw. Strooi ook wat sneeuw over de bovenkant en laat het een paar uur liggen. Schud het kledingstuk goed uit en het vuil gaat mee met de sneeuw. Dit werkt trouwens ook erg goed voor vloerkleden!

5. Met de hand wassen. Vul een teil met lauw water en dompel het kledingstuk onder. Laat het 5 tot 10 minuutjes liggen en spoel het uit zonder al te stevig te schudden. Gebruik eventueel een speciaal wolwasmiddel of babyshampoo, geen gewoon wasmiddel want dat zorgt dat de wol gaat vervilten. Til het kledingstuk uit het water en druk het water eruit zonder te wringen. Leg het dan tussen twee droge handdoeken en rol het op terwijl je het water eruit drukt. Leg het kledingstuk tot slot op een droge handdoek op de grond, breng het in vorm met je handen en laat het rustig opdrogen. Leg het niet in de zon of te dicht bij de verwarming.